Het is pas relatief recent dat in de gehele Europese Unie en daarbuiten het algemeen stemrecht is ingevoerd. Wanneer kregen vrouwen in elk land gelijke stemrechten?
Wat is algemeen stemrecht?
Algemeen stemrecht betekent dat alle volwassenen — vrouwen en mannen — op gelijke voet kunnen stemmen.
Door de jaren heen werd de strijd voor algemeen stemrecht niet alleen gevoerd voor vrouwen, maar ook voor mannen die waren uitgesloten op grond van religie, etniciteit, opleidingsniveau of welstand.
Zo werden in 1865, aan het einde van de Amerikaanse Burgeroorlog, de slaven — die geen stemrecht hadden — bevrijd en kregen ze burgerrechten. In 1870 werd het stemrecht toegekend aan alle volwassen mannen, waardoor de volwassen mannen onder de voormalige slaven nu mochten stemmen – al stelden sommige staten later nieuwe beperkingen in.
Sinds wanneer hebben mannen en vrouwen gelijke stemrechten in de Europese Unie?
Deze lijst toont alle huidige EU-landen en de jaren waarin zij permanent algemeen stemrecht invoerden — de datum dus waarop mannen en vrouwen gelijke stemrechten kregen bij landelijke verkiezingen.
Land | Jaar |
---|---|
België | 1948 |
Bulgarije | 1944 |
Cyprus | 1960 |
Denemarken | 1915 |
Duitsland | 1918 |
Estland | 1918 |
Finland | 1906 |
Frankrijk | 1944 |
Griekenland | 1952 |
Hongarije | 1945 |
Ierland | 1922 |
Italië | 1945 |
Kroatië | 1945 |
Letland | 1918 |
Land | Jaar |
---|---|
Lithouwen | 1918 |
Luxemburg | 1919 | Malta | 1947 |
Nederland | 1919 |
Oostenrijk | 1918 |
Polen | 1918 |
Portugal | 1976 |
Roemenië | 1946 |
Slovenië | 1945 |
Slowakije | 1920 |
Spanje | 1931 |
Tsjechië | 1920 |
Zweden | 1921 |
Welk land gaf vrouwen als eerste gelijke stemrechten?
Corsica kende in 1755 vrouwenstemrecht toe, maar dit werd weer ingetrokken na de annexatie door Frankrijk in 1769.
Het eerste land dat op blijvende wijze algemeen stemrecht invoerde was Nieuw-Zeeland in 1893.
Finland was het eerste Europese land dat vrouwen in 1906 algemeen stemrecht verleende.
Veel landen voerden de wetgeving in twee (of meer) stappen in, waarbij in eerste instantie alleen bepaalde vrouwen mochten stemmen.
Zo kregen vrouwen in Ierland in 1918 bijvoorbeeld stemrecht op 30-jarige leeftijd als ze voldoende eigendom bezaten, terwijl mannen op 21-jarige leeftijd konden stemmen, of ze nu eigendom hadden of niet. In 1922 kregen mannen en vrouwen in de Ierse Vrijstaat gelijke stemrechten. Het eiland Man, een Brits Kroonbezit met zelfbestuur waarvan de inwoners Britse burgers zijn, verleende in 1881 stemrecht aan vrouwelijke landbezitters — 37 jaar eerder dan het Verenigd Koninkrijk zelf en 47 jaar voordat in 1928 algemeen stemrecht in het gehele VK werd ingevoerd.
Het toekennen van algemeen stemrecht betekende niet dat vrouwen meteen konden stemmen. Vaak kwamen de eerste verkiezingen pas maanden of jaren later.
In Litouwen veranderde de grondwet in 1918, maar pas in 1919 gebruikten vrouwen voor het eerst hun stemrecht. In Griekenland trad de wet in 1952 in werking, maar vrouwen moesten wachten tot 1956 op de eerstvolgende verkiezingen. In het Oost-Afrikaanse Eritrea kregen alle burgers in 1997 stemrecht, maar er zijn nog altijd geen landelijke verkiezingen gehouden.
Vaak mochten vrouwen al stemmen bij lokale verkiezingen voordat ze dat ook op nationaal niveau mochten. Zo werd mogelijk het eerste vrouwenstemrecht ooit verleend in 1689 in de landelijke gebieden van de Staten van Friesland (nu een Nederlandse provincie), waar vrouwelijke landeigenaren lokaal mochten stemmen. Zweedse vrouwen mochten in 1718 stemmen bij bepaalde lokale verkiezingen, maar dit recht werd enkele decennia later weer ingetrokken.
Wat bracht de EU-landen ertoe om hun wetten over vrouwenstemrecht te wijzigen?
De bewegingen voor vrouwenstemrecht en vrouwenrechten maakten het 'vrouwenvraagstuk' gedurende decennia, zo niet eeuwen, onderdeel van het publieke en politieke debat, voordat vrouwen in elk land stemrecht kregen.
De bewegingen voor vrouwenstemrecht en vrouwenrechten maakten het 'vrouwenvraagstuk' gedurende decennia, zo niet eeuwen, onderdeel van het publieke en politieke debat, voordat vrouwen in elk land stemrecht kregen.
Maar deze bewegingen stonden niet los van alles om hen heen — ze maakten deel uit van een politieke context die voortdurend in verandering was. Kijk naar de lijst hierboven en je zult zien dat veel van de veranderingen samenvallen met historische periodes van grote politieke verschuivingen, zoals de onafhankelijkheid van landen of de nasleep van een lokale oorlog of wereldoorlog.
Finland voerde in 1906 zijn wetgeving door toen het land nog een autonoom Grootvorstendom was binnen het Russische Rijk. In 1907 werden de eerste vrouwelijke parlementsleden gekozen, maar het duurde tot 2000 voordat een vrouw tot president werd gekozen en tot 2003 voordat een vrouw premier werd.
In Estland, Letland en Polen werd het vrouwenstemrecht ingevoerd toen deze landen in 1918 onafhankelijk werden van Rusland. Deze periode van het einde van de Eerste Wereldoorlog en de nasleep ervan bracht ook algemeen stemrecht in Oostenrijk, Tsjechië en Slowakije (toen nog Tsjecho-Slowakije), Denemarken, Duitsland, Ierland, Litouwen, Nederland en Zweden.
Vrouwen kregen in Spanje stemrecht tijdens de Tweede Spaanse Republiek (1931-1937), maar de pogingen om die mijlpaal te bereiken begonnen al halverwege de voorgaande eeuw. Vrouwen hadden er tussen 1924 en 1926 kortstondig stemrecht, maar er werden in die jaren geen verkiezingen gehouden.
Het huidige Kroatië en Slovenië kregen algemeen stemrecht bij de totstandkoming van het tweede Joegoslavië na de bevrijding van de Duitse overheersing in 1944-1945. Nog landen die hun wetgeving aanpasten in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog waren België, Bulgarije, Frankrijk, Hongarije, Italië, Luxemburg en Malta. In Roemenië werd in 1946 de laatste stembeperking afgeschaft. Deze bestond erin dat alleen mannen en vrouwen die konden lezen en schrijven mochten stemmen, iets wat vrouwen onevenredig zwaar trof.
Na het einde van de Griekse Burgeroorlog bevond Griekenland zich in de jaren 1950 in een overgangsperiode met veel vragen over de samenleving en de rol van vrouwen daarin. Daarbij werd het 'vrouwenvraagstuk' op zijn minst gedeeltelijk opgelost door een wet in 1952 die vrouwen stemrecht verleende. Datzelfde jaar trad Griekenland toe tot de NAVO.
Cyprus kreeg algemeen stemrecht in 1960 na de onafhankelijkheid van Groot-Brittannië.
In Portugal kregen vrouwen voor het eerst beperkt stemrecht in 1931, maar pas in 1976 – na het einde van het autoritaire Estado Novo-regime – kregen zij volledig stemrecht, gelijk aan dat van mannen.
Welke plaatsen gaven vrouwen als laatste gelijke stemrechten?
In Europa waren de laatste jurisdicties die vrouwen stemrecht verleenden Liechtenstein in 1984 en het Zwitserse kanton Appenzell Innerrhoden in 1991. Zwitserland verleende in 1971 volledig stemrecht, maar dat gold niet voor het kanton Appenzell Innerrhoden.
Vrouwen in Saoedi-Arabië kregen in 2011 stemrecht en stemden voor het eerst in 2015. Hoewel vrouwen in Brunei stemrecht hebben, heeft het land sinds 1962 geen verkiezingen gehouden, waardoor zij hun recht niet hebben kunnen uitoefenen.
Er is maar één land ter wereld waar vrouwen geen wettelijk stemrecht hebben: Vaticaanstad. Dit komt doordat bij de enige verkiezingen daar, de pausverkiezingen, alleen kardinalen het recht hebben om te stemmen, en deze moeten mannen zijn.
Natuurlijk is er een verschil tussen een wettelijk recht en de praktische realiteit. Dat algemeen stemrecht bestaat, betekent dit niet dat iedereen altijd de gelegenheid heeft om te stemmen.
Angst voor intimidatie of geweld, vrees voor repercussies of afwijzing door familie of maatschappij, of zelfs praktische obstakels zoals de eis om officiële identificatie te tonen: dit alles weerhoudt sommigen ervan om hun stem te doen gelden, en onevenredig vaak gaat het daarbij om vrouwen of leden van achtergestelde gemeenschappen.
En zo gaat de strijd verder.